Degenen die volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschiktheid zijn (personen die nog slechts 20% of minder van hun oude loon kunnen verdienen) vallen ook onder de WGA regeling. Zij ontvangen in eerste instantie een loongerelateerde uitkering (LGU). Na de loongerelateerde fase bestaat in deze situatie (bij 80-100% WGA) altijd recht op een loonaanvullingsregeling zonder inkomenstoets. Voor hen geldt ook niet de eis dat minimaal 50% van de restverdiencapaciteit verdient moet worden. Men heeft na de LGU altijd recht op loonaanvulling van 70% van het verschil tussen het (gemaximeerde) dagloon en de resterende verdiencapaciteit.
In de periode dat er nog recht bestaat op een WGA loongerelateerde uitkering, heeft een afname van de arbeidsongeschiktheid geen gevolgen voor de uitkering. In de WGA loongerelateerde uitkering is namelijk ook een werkloosheidcomponent opgenomen. Gevolg hiervan is dat de gehele WGA loongerelateerde uitkeringsduur wordt doorlopen, ook al wordt iemand door UWV teruggeschat naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35% of zelfs bij volledige arbeidsgeschiktheid verklaring. De WGA loongerelateerde uitkeringsduur is gelijk aan de duur van de Werkloosheidswet, in veel gevallen bestaat dus aan het eind van de WGA loongerelateerde uitkeringsperiode geen WW recht meer.