Voor werknemers die op en na 15 augustus 2004 ziek zijn geworden en na twee jaar ziekte een aanvraag indienen voor een WIA uitkering, voert UWV voorafgaande aan de beoordeling of eventueel recht bestaat op een uitkering, in eerste instantie een poortwachtertoets uit. Tijdens deze toets beoordeelt UWV, aan de hand van het re-integratieverslag (RIV), of er voldoende re-integratieresultaat is bereikt. En indien dit niet zo is, of werkgever en werknemer samen gedurende de eerste twee ziektejaren voldoende inspanningen hebben verricht om de functionele mogelijkheden zo veel mogelijk te vergroten en de bestaande arbeidsmogelijkheden zo goed mogelijk te benutten. In eerste instantie in het eigen bedrijf (spoor 1) of bij afwezige (her)plaatsingmogelijkheden bij een ander bedrijf (spoor 2). Na een positief oordeel over de geleverde inspanningen wordt het recht op uitkering beoordeeld. Na een negatief oordeel wordt de beoordeling (van het recht op een uitkering) opgeschort en loopt de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever maximaal 52 weken door totdat de vereiste re-integratie inspanningen hebben plaatsgevonden.
De juridische grondslag voor de poortwachtertoets is te vinden in de artikelen 658a en 660a van boek 7 van het Burgelijk Wetboek en in artikelen 6, 25, 28, 29 en 30 van de wet WIA.
Bij een bezwaarprocedure tegen het opleggen van een loonsanctie is een heroverweging door UWV alleen gericht op de gegevens die geleid hebben tot het opleggen van de loonsanctie. Alle acties die werkgever en werknemer na het opleggen van de loonsanctie hebben ondernomen vallen onder het kader van het herstel van het verzuim en worden derhalve niet nader beoordeeld in de bezwaarprocedure. Is de werkgever van mening dat na het opleggen van de loonsanctie alsnog voldoende herstelacties zijn ondernomen, dan kan een aanvraag worden ingediend tot verkorting van de loonsanctieperiode.
Een herroeping van een opgelegde verlenging van de loondoorbetalingsverplichting is mogelijk aan de orde als in bezwaar door of namens de werkgever feiten en omstandigheden naar voren worden gebracht, waarmee geen rekening is gehouden bij het nemen van het primaire besluit.