In de standaard GDBM wordt aangeduid in welke gevallen een zieke werknemer geheel geen benutbare mogelijkheden heeft voor het verrichten van loonvormende arbeid.
Op grond van de standaard is uitsluitend sprake van GDBM indien:
- betrokkene is opgenomen in een ziekenhuis of AWBZ instelling voor de duur van 3 maanden of meer;
- betrokkene bedlegerig is;
- betrokkene lichamelijk niet zelfredzaam is (en dus hulp nodig heeft bij aankleden, opstaan, persoonlijke verzorging):
- betrokkene als gevolg van een psychische stoornis minimaal functioneert in zelfverzorging, samenlevingsverband en sociale contacten
- ook andere omstandigheden zoals een terminale aandoening en sterk wisselende belastbaarheid kunnen leiden tot de conclusie dat er geen benutbare mogelijkheden aanwezig zijn. Daarbij geldt wel dat het wisselend belastbaar zijn voor arbeid tenminste driemaal in een verzekeringsgeneeskundig onderzoek wordt vastgelegd.
Slechts in die gevallen waarbij een van deze situaties zich voordoet, kan worden gesteld dat duurzaam benutbare mogelijkheden ontbreken en is het toegestaan om re-integratie inspanningen achterwege te laten. In alle andere gevallen wordt van de werkgever verwacht dat deze re-integratie inspanningen blijft verrichten. Onterecht afwijken van de Standaard GDBM levert voor UWV redenen op om een loonsanctie van een jaar loondoorbetaling op te leggen.