Werkgevers die eigen risicodrager zijn voor de WGA betalen de WGA-uitkering van (ex-) werknemers zelf gedurende een periode van maximaal 10 jaar. De te betalen premieverhoging vanwege WGA instroom komt feitelijk overeen met de uitkeringslast. Nadat een werkgever eigenrisicodrager is geworden, ontstaat ook het recht om bij het UWV voor de betrokken (ex-)werknemers herbeoordelingen aan te vragen. Regelmatig blijkt bij herbeoordeling dat de (volledige) WGA-uitkeringen van die werknemers niet meer actueel zijn bijvoorbeeld door toegenomen belastbaarheid of gewijzigde medische omstandigheden. Veel vaker echter wordt de WGA-uitkering (ingeval klasse 80-100%) ingetrokken omdat de werknemer weliswaar nog steeds volledig arbeidsongeschikt geacht wordt, maar nu inmiddels met een niet meer dan geringe kans op herstel. In dat geval behoort aan de werknemer een IVA-uitkering te worden toegekend. Een relevant verschil omdat de werkgever bij toekenning van de IVA claim de uitkering van de werknemer niet langer zelf hoeft te betalen. Dit kan in de praktijk een forse kostenbesparing opleveren bij een potentiële schadelast die in 10 tot 12 jaar kan oplopen tot meer dan 150.000 euro.
Uit dossierstudie blijkt in veel gevallen dat door de verzekeringsarts van het UWV bij de toekenning van de WGA-uitkering is aangegeven dat op een later tijdstip (doorgaans zes of twaalf maanden later) een herbeoordeling zou moeten plaatsvinden omdat er (nog) geen sprake is van een medische eindsituatie of duurzaam gebleken beperkingen. In de praktijk wordt door het UWV deze herbeoordeling vaak niet uitgevoerd o.a. vanwege prioriteitstelling. Bezwaar aantekenen door werkgevers dat een eerdere herbeoordeling had moeten plaatsvinden, wordt vaak door het UWV verworpen met als belangrijkste argument dat het initiatief voor een herbeoordeling bij de werkgever zelf ligt.
OHC kan een goede inschatting maken op basis van dossieronderzoek en actueel oordeel van de reële IVA mogelijkheden bij (klasse 80-100%) WGA dossiers op grond van expertise en jarenlange ervaring. In de praktijk blijkt een op de drie dossiers IVA mogelijkheden op te leveren. Daarbij speelt adequate medische onderbouwing en/of vakinhoudelijk argumentatie wel een doorslaggevende rol.