Op dit moment zijn ca 1950 bedrijfsartsen actief in Nederland. De grootste groep werkt in loondienstverband en een deel van deze artsen werkt als zelfstandige bedrijfsarts. De instroom van nieuwe geregistreerde bedrijfsartsen is zeer beperkt, in 2011 hebben zich slechts 11 kandidaten aangemeld voor de opleiding. Voor registratie dient een vierjarige opleiding gevolgd te worden waarvan de opleidingskosten ca € 40.000 bedraagt. Alleen na volgen van de opleiding mag de titel bedrijfsarts gevoerd worden. Daarnaast zijn per 1 januari 2011 de opleidingseisen voor (her)registratie verzwaard door het invoeren van de zogenaamde visitatieverplichting. In de praktijk kan dit leiden tot andere keuzes, bijvoorbeeld om de dienstverlening te continueren als arboarts en zich te laten uitschrijven als bedrijfsarts. De gemiddelde leeftijd van de beroepsgroep is relatief hoog waardoor de komende 5 jaar veel bedrijfsartsen met pensioen zullen gaan. Om een tekort te voorkomen moeten jaarlijks 100 tot 150 basisartsen starten met de opleiding.
De laatste jaren zijn de gevolgen van de versobering van de sociale wetgeving steeds duidelijker merkbaar. Hierdoor nemen belangen van werkgever en werknemer ten aanzien van een succesvol re-integratiebeleid toe. Toenemende juridisering, een steeds striktere toepassing van richtlijnen en verscherpt sanctiebeleid door UWV en een toenemende behoefte aan schadelastbeheersing stellen hogere eisen aan advisering, oplossingsgerichte aanpak en kennisniveau van de gemiddelde bedrijfsarts. Introductie van professioneel casemanagement maakt werkgevers in het algemeen kritischer in hun acceptatiebeleid van een nieuwe bedrijfsarts die immers de belangrijkste factor is in de schadelastbeheersing bij arbeidsongeschiktheid.